Okinawa kobudo heeft een lange en rijke geschiedenis. De krijgskunst is eeuwen geleden ontstaan op de Riukiu-eilanden, een eilandengroep ten zuiden van Japan. Okinawa is het grootste eiland van de Riukiu’s.

Vroeger waren de Riukiu-eilanden een zelfstandig rijk dat strategisch gelegen was tussen China en Japan. De cultuur, en daarmee ook de krijgskunst, kent daarom zowel Chinese als Japanse invloeden.

In 1609 werden de eilanden bezet door Japan. Om de eilandbewoners onder de duim te houden, verboden de Japanners hen om wapens te dragen. Volgens de overlevering zijn zij daarom gaan trainen met ongewapende gevechtstechnieken (karate) en allerlei landbouw- en gebruiksvoorwerpen (kobudo).

Toch waren het niet de boeren die kobudo vorm en inhoud gaven; veel van de oude meesters waren krijgers of hoge ambtenaren. Door de streng hiërarchische samenleving had het gewone volk niet het recht, de tijd of de gelegenheid om hun leven aan de krijgskunst te wijden.

Onderdrukking en wederopstanding

Na 270 jaar als een vazalstaat werd het Riukiu-koninkrijk in 1879 volledig geannexeerd door Japan. Vanaf dat moment begon Japan actief de taal, gebruiken en tradities van de Riukiu’s te onderdrukken en/of te ‘verjapansen.’ Ook karate en kobudo werden aanvankelijk verboden, waardoor de kunsten in het geheim beoefend moesten worden.

In 1922 wist Gichin Funakoshi de Japanse overheid ervan te overtuigen het karate weer toe te staan. Vanaf dat moment trokken meesters van Okinawa naar het Japanse vasteland en werden er op verschillende plekken scholen voor karate en kobudo geopend. De gedisciplineerde manier van oefenen paste goed bij de militaristische koers die Japan had ingeslagen.

Karate bleek wel meer in trek dan kobudo; Japan had immers zijn eigen wapenkrijgskunsten (waaronder het katori shinto ryu) die nog steeds in hoog aanzien stonden. Na de Tweede Wereldoorlog brachten Amerikaanse militairen en emigrerende Japanners karate naar het westen. Daar werd het vanaf de jaren ’60 erg populair. Kobudo bleef daar een beetje bij achter, omdat het veel minder bekend was en ook niet geschikt als competitiesport.

Dat we toch nog veel weten over het traditionele kobudo, is te danken aan de inzet van enkele grootmeesters in de jaren na de oorlog. Met name Taira Shinken heeft een grote rol gespeeld, onder meer door 40 traditionele kata nauwgezet te beschrijven. Zijn werk vormt een belangrijke basis voor veel van de kobudo-scholen die nu nog bestaan.